Zowel in de A-kern als bij de jeugd van RSC Anderlecht zijn er spelers van verschillende nationaliteiten en culturen. De club heeft daarom een sociale cel in het leven geroepen om van die mengelmoes een winnend geheel te maken dat een vervolg kan breien aan de glorierijke geschiedenis van de club met de meeste Belgische titels. Onze reporter ging een kijkje nemen op het Opleidingscentrum Neerpede.

(Bram De Smedt)

Een sociale dienst binnen een Belgische voetbalclub is een recent fenomeen. Dat komt ongetwijfeld doordat de clubs tot eind de jaren ’80 voornamelijk spelers vanonder de kerktoren rekruteerden. Dat is nu wel enigszins anders. Hoewel de Pro League oplegt dat minstens zes van de achttien voetballers op het scheidsrechtersblad hun opleiding in België genoten moeten hebben, zijn iets meer dan de helft (51,7%) van de spelers in eerste klasse buitenlanders.

Dat percentage is historisch te noemen, aangezien het de eerste keer is dat er meer buitenlanders dan Belgen aan de competitie begonnen. Die trend is ook te merken bij RSC Anderlecht. De Brusselse club heeft 30 spelers in de A-kern opgenomen, waarvan er 17 geen Belg zijn. “Tien jaar geleden bestond onze dienst nog niet binnen de club”, vertelt Robert Steeman, die sinds oktober vorig jaar aan het hoofd van de sociale cel staat. “Die is er pas gekomen sinds enkele spelers allerlei problemen aankaartten bij het bestuur. Nu werken we met negen voltijdse en een halftijdse kracht. We zijn geïnteresseerd in hoe clubs in het buitenland het aanpakken en daarom maken we geregeld studiereizen, zoals we onlangs gedaan hebben bij de Nederlandse topclubs PSV en Ajax.”

Omgaan met Zuid-Amerikanen en Afrikanen

mbokani

“Zonder ons rendeert Dieumerci Mbokani misschien maar voor 80%”
Foto door Philippe Crochet

De buitenlanders in de A-kern van Anderlecht komen voornamelijk uit Afrika en Zuid-Amerika. Voor hen is het niet eenvoudig om meteen te presteren in een totaal vreemde omgeving. De sociale cel moet er dus voor zorgen dat ze zich zo snel mogelijk thuis voelen. De tien medewerkers hebben elk een eigen specialiteit, zodat ze elk op hun eigen manier die speler kunnen begeleiden. Zo is er iemand bevoegd voor huisvesting en iemand voor de administratie.

Daarnaast zijn er ook twee personen die zich specifiek bekommeren om de Afrikaanse en Spaanstalige spelers. Steeman: “Het is voor de club belangrijk dat de buitenlanders zich goed in hun vel voelen, want dan spelen ze beter. Een speler als Dieumerci Mbokani zou zonder ons misschien maar voor 80% renderen, maar door onze hulp kan hij zijn kwaliteiten ten volle benutten. Een ander voorbeeld is Matias Suarez. Toen hij in aanloop van zijn transfer naar CSKA Moskou (die uiteindelijk niet doorging, BDS) medische tests moest afleggen in München, ben ik met hem mee geweest opdat hij zich niet alleen zou voelen. Wanneer de sociale cel goed werk levert, plukt de club daar meteen de vruchten van.”

Een goede communicatie tussen de spelersgroep en de trainers is onontbeerlijk bij een  professionele voetbalclub als Anderlecht. Op het veld moeten de spelers de tactische richtlijnen van de Nederlandse trainer John van den Brom kunnen uitvoeren en ook elkaar aansturen tijdens de wedstrijd. Naast het veld voelt een buitenlandse speler zich altijd beter in zijn vel wanneer er binnen het team een uitstekende groepssfeer heerst.

Biglia

Lucas Biglia, een van de vele Zuid-Amerikanen bij Anderlecht
Foto door Johan Eyckens

Om ervoor te zorgen dat de buitenlandse spelers met elkaar en met de Belgische spelers kunnen communiceren, organiseert Anderlecht taallessen. “Op de club kunnen de spelers onder andere Nederlands, Spaans, Engels en Frans leren”, aldus Steeman. Voor een goede groepssfeer is het ook belangrijk dat de spelers het goed met elkaar kunnen vinden. En dat is niet altijd eenvoudig, want de spelers die uit alle vier de windstreken naar Brussel komen, brengen ook hun eigen karakter mee. “Iedere speler is verschillend van karakter, maar toch moet iedereen de ander nemen zoals hij is.”

Omdat Anderlecht traditioneel veel Zuid-Amerikanen en Afrikanen in zijn kern heeft, kan Steeman toch enkele karakteristieken opnoemen. “Argentijnen hebben een Europese mentaliteit. Zij zijn serieus met hun vak bezig, gedragen zich als een echte professionele voetballer en zijn altijd gedreven. Daarnaast heb je dan de Brazilianen, die iets minder professioneel zijn en voetbal als een spelletje zien. Afrikanen durven hun vak soms ook niet au sérieux te nemen en komen af en toe te laat op training.”

De sociale cel staat trouwens niet alleen paraat voor buitenlanders. Ook de Belgische A-kernspelers staan soms aan de deur van Steemans bureau. “Zij komen meestal aankloppen om hen te helpen bij kleine problemen, zoals een lekkende kraan. Dat zijn dingen die ze eigenlijk zelf kunnen oplossen, maar als topclub probeer je de spelers zo goed mogelijk te helpen.”

Lees morgen in deel 2 meer over de begeleiding van de Purple Talents en over de spelers die de sociale cel in het verleden niet kon helpen.

Plaats een reactie